VanDijk roept het onderwijsveld, uitgevers en politici op om samen te werken aan een transparante en eerlijke schoolmiddelenmarkt. De tijd van simpelweg leermiddelen distribueren ligt achter ons. VanDijk transformeert van traditionele leverancier naar een educatieve dienstverlener — een verbindende kracht in een versnipperde markt.
“Wij zijn geen dozen schuivend handelshuis meer. Onze missie is helder: scholen, leraren en besturen écht helpen met inzicht en overzicht. Alleen zo kunnen zij de beste keuzes maken voor hun leerlingen en het onderwijs van morgen,” zegt Hans Peter van Uffelen, sectoradviseur bij VanDijk en verantwoordelijk voor public affairs.
Een belangrijk aspect van die transparantie is eerlijke prijsstelling. Analyse laat zien dat scholen vaak te veel betalen, zeker wanneer ze buiten de erkende distributiekanalen inkopen. “Het is net als boodschappen doen: wie alles bij de duurste supermarkt haalt, betaalt onnodig veel. Wij bieden scholen het benodigde inzicht in alternatieven. Dat bespaart geld — geld dat beter besteed kan worden aan kwaliteit en innovatie in het onderwijs.”
VanDijk pleit voor één gezamenlijke koers: weg met onduidelijkheid, richting openheid. Want alleen met transparantie ontstaat écht keuzerecht voor scholen — en dat is de basis voor beter, eerlijker en toekomstbestendig onderwijs.
Wat betekent dat concreet? Volgens Van Uffelen is de nieuwe koers onmiskenbaar: “We stappen af van alleen inkoop-verkoop. We zetten onze kennis, data en technologie in voor betere ondersteuning van scholen.” Dat is nodig. Want de uitdagingen zijn groot. Denk bijvoorbeeld aan achterblijvende basisvaardigheden, personeelstekorten, bezuinigingen, duurzaamheid, versnippering van applicaties en een gebrek aan overzicht. “Daar kunnen wij als marktpartij niet aan voorbijgaan en daar willen wij een belangrijke rol in spelen.”
Van Uffelen is blij dat dit ook wordt gezien door leraren, schoolbesturen en andere partijen in de markt. “Ze zien, voelen en ervaren ook dat we anders in de wedstrijd zitten. Ik ben daar blij mee; we hebben zeker ook op het gebied van data zoveel te bieden aan scholen. Fijn als die handreiking opgepakt wordt, daar kunnen scholen echt meters mee maken op het gebied van inzicht in hun leermiddelenbeleid en de kosten die ermee gemoeid gaan.
Die rol vertaalt zich onder meer in een vernieuwde catalogus van leermiddelen die VanDijk samenstelde waar veel verschillende leermiddelen aan bod komen. “We brengen álle relevante leermiddelen in beeld. Daarbij geven wij inzicht in wat het leermiddel kan en doet op basis van onderwijskundige kenmerken. Maar ook of een voordeliger keuze gemaakt kan worden en in hoeverre het leermiddel bijdraagt aan een duurzame wereld. Dat laten we niet alleen zien bij leermiddelen van de traditionele uitgevers, maar van alle aanbieders van lesmaterialen. En als het aan ons ligt ook van apps, digitale tools en open leermateriaal. Zo krijgt de leraar eindelijk het overzicht dat hij of zij nodig heeft.”
Volgens Van Uffelen kan VanDijk dit doen omdat het bedrijf als grootste educatieve dienstverlener het totaalbeeld heeft van wat er allemaal te krijgen is. “En daarbij is het belangrijk dat de leraar autonomie en dus keuzevrijheid heeft, zodat deze voor elke situatie het leermiddel kan kiezen dat daar het beste bij past. En de beleidsmakers weten zo ook of de keuze ook duurzaam is en past binnen de grenzen van het budget.”
VanDijk wil méér zijn dan een distributeur: een centrale toegangspoort tot kwalitatief, passend en eerlijk geprijsd lesmateriaal. De digitale catalogus biedt niet alleen een overzicht van het aanbod, maar ook inzicht in de onderwijskundige waarde van ieder leermiddel — van didactische aanpak tot mate van differentiatie.
“Leraren willen weten: Wat werkt in mijn klas? Wat past bij onze leerlingen? Hoe goed is het materiaal écht? Dáár draait het om,” stelt Van Uffelen. “We maken dat inzichtelijk, zodat scholen gefundeerde keuzes kunnen maken. Oriënteren en selecteren in één tool. Transparant, objectief en in dienst van beter onderwijs. Wij willen dé betrouwbare toegangspoort zijn tot leermiddelen die ertoe doen.”
Ook duurzaamheid krijgt een prominente plek. “We werken aan een CO₂-calculator en een duurzaamheidslabel voor leermiddelen, vergelijkbaar met het A-label voor wasmachines. Waarom moet een boekje tienduizend kilometer reizen en wordt het maar één keer gebruikt? Dat kan slimmer én duurzamer.” En dat is hard nodig, want zowel fysieke als digitale leermiddelen hebben een ecologische footprint.
Om transparantie mogelijk te maken werkt VanDijk samen met andere marktpartijen binnen platforms als EduV. “We bouwen aan een ecosysteem waarin we over onze schaduw heen stappen”, zegt Van Uffelen. “Uiteindelijk draait het om het belang van goed onderwijs. Dat lukt alleen als we transparantie en samenwerking centraal stellen. Onze klantenteams gaan het hele jaar op bezoek bij leermiddelencoördinatoren, bedrijfsvoerders en leraren, om het maken van goede keuzes eenvoudig te maken.”
Een belangrijk uitgangspunt daarbij is: technologie moet gebruikers (zoals leraren, bestuurders, schoolleiders en leermiddelencoördinatoren) dienen, en niet andersom. “We investeren in veilige, betrouwbare data-uitwisseling en pleiten voor duidelijke kwaliteitskaders. AI kan leermiddelen slimmer combineren, maar dan moet het speelveld wel gelijk zijn. Ook kleine aanbieders moeten mee kunnen doen.”
Hoewel VanDijk als marktpartij al concrete stappen zet richting transparantie, betaalbaarheid en duurzaamheid, is er een grens aan wat het onderwijsveld alleen kan doen. Er is ook politieke actie nodig. Daarom richt VanDijk zich in een position paper nadrukkelijk tot beleidsmakers en politieke partijen. Niet met een klacht, maar met een uitnodiging en met een serie zeer concrete aanbevelingen (zie kader). “Als overheid en markt elkaar versterken, kunnen we echt verschil maken. Daarom vragen we politieke partijen om koers te kiezen: geef richting, stel kaders, stimuleer het goede”, aldus Van Uffelen.
“We zien dat wanneer scholen zonder overzicht inkopen, ze vaker duurdere of dubbele licenties aanschaffen. Daar is niemand bij gebaat, ook de uitgevers niet”, stelt Van Uffelen. “Met betere informatie kunnen scholen bewustere keuzes maken, inhoudelijk én financieel.”
Een andere uitdaging is de verduurzaming van het onderwijs. Terwijl de energielasten van digitale infrastructuur oplopen en fysieke materialen nog vaak onnodig milieubelastend zijn, ontbreken prikkels en instrumenten om hier structureel op te sturen. Een duurzaamheidslabel voor leermiddelen zou scholen helpen bewust te kiezen, mits dat gedragen wordt door de hele sector, én gefaciliteerd wordt door de overheid.
Ook de balans tussen digitale en fysieke middelen vraagt sturing. De roep om digitalisering is groot, maar technologie is geen doel op zich. “Digitale middelen kunnen waarde toevoegen, maar je moet hier wel goed naar kijken. Data van leerlingen moeten veilig blijven. Dat is niet vrijblijvend. Dat moet je goed regelen”, aldus Van Uffelen.
Tenslotte speelt er een fundamenteel punt: publieke verantwoording. Onderwijsgeld is gemeenschapsgeld. Toch is er onvoldoende zicht op wat er met leermiddelenbudgetten gebeurt. Een jaarlijkse monitor op kosten, effectiviteit en duurzaamheid, gekoppeld aan bekostiging en innovatiebudgetten, kan hier transparantie en kwaliteitsverbetering brengen.
In het voorjaar van 2025 is hier in de Tweede Kamer uitvoerig over gesproken. Er zijn moties aangenomen die de staatssecretaris aansporen tot het nemen van maatregelen. Zo wordt er een Kwaliteitsalliantie opgezet die tot doel heeft de kwaliteit van leermiddelen inzichtelijk te maken en te verbeteren. De staatssecretaris informeert de Kamer hierover in het najaar. Van Uffelen: “Wij zijn erg benieuwd naar dit initiatief en zien voor een servicedienstverlener als VanDijk een rol om kwaliteitsmonitoring inzichtelijk te maken voor scholen.”
“VanDijk kan die data te leveren. Wij bedienen de helft van de markt en hebben een schat aan inzicht. Dat delen we graag, in het belang van het onderwijs. Maar we hebben wel een overheid nodig die hierop stuurt en die ruimte creëert voor dit soort initiatieven”, stelt Van Uffelen.
Het position paper van VanDijk is bedoeld als handreiking aan politieke partijen. Het bevat vijf aanbevelingen die, als ze worden opgepakt, daadwerkelijk kunnen bijdragen aan beter onderwijs: inhoudelijk sterker, eerlijker in toegang, duurzamer en doelmatiger besteed.
“Wij zien bij scholen de behoefte aan overzicht, bij leraren de wens tot autonomie, bij uitgevers de bereidheid tot innovatie. Maar het systeem vraagt richting. En daar ligt een rol voor Den Haag”, besluit Van Uffelen.
Neem dan contact op met Hans Peter van Uffelen via hanspeter.vanuffelen@vandijk.nl